Deze website maakt gebruik van verschillende soorten cookies. U kunt hier meer over lezen in onze Cookieverklaring. U kunt uw cookievoorkeuren aangeven via de knop "Instellingen aanpassen".

We is o.k.

Eran Schaerf

Solotentoonstelling

9 september – 16 oktober 1994
Vleeshal (Kaart)

Curator: Lex ter Braak

Eran Schaerf , 1994 
'We is o.k.'
Wim Riemens fotografie | We is o.k. | Eran Schaerf

Hoewel Eran Schaerf (1962) o.a. op de laatste Documenta, de Biënnale van Venetië (Aperto) en Sonsbeek (1993) te zien was, is hij in Nederland nog niet erg bekend. Daar zal wellicht verandering in komen nu hij ook deelneemt aan de groepstentoonstelling in het Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent (This is the show and the show is many things, vanaf 18 september) en in oktober een samenwerkingsproject met Jan van Grunsven in Stedelijk Buro Amsterdam laat zien. In 1995 zal hij o.a. tentoonstellen in Portikus, Frankfurt am Main. Zijn werk voor de Vleeshal is zijn eerste grootschalige project en zijn eerste solo-presentatie in Nederland.

Op de dag van de opening (9 september) zal tegelijk zijn boek Folding Public Plans in de Vleeshal het licht zien. Dit boek is een co-productie van Portikus en de Vleeshal en uitgegeven door Imschoot, uitgevers (Gent).

Het boek is een zelfstandige publicatie, maar de daarin afgedrukte tekst ZAUN-TOWN speelt op een andere manier een essentiële rol in zijn werk voor de Vleeshal. Dit hergebruik van dezelfde elementen uit het eigen werk (voorwerpen, attributen, woorden) is een wezenlijk onderdeel van Eran Schaerfs werkwijze. Een andere context geeft een andere betekenis zodat hetzelfde steeds anders gedefinieerd kan worden.
Betekenis komt in zijn werk, behalve door het creëren van een andere context, ook tot stand door het al dan niet opzettelijk tegenover elkaar plaatsen van tegenstellingen en opposities. Het is aan de toeschouwer om in het tussenliggende gebied die betekenis te geven; waarbij betekenis niet een vaststaand gegeven zal zijn maar op de wisselende kruispunten van individueel getrokken lijnen tijdelijk beleefd kan worden.

Voor de tekst ZAUN-TOWN is de Vleeshal de andere geworden. Geschilderd op een honderden meters lang lint vouwt dat zich in een smalle baan van het begin van de Vleeshal tot even voor het midden; daar waar die stopt neemt een op een cassetterecorder ingesproken stem de tekst over en zet hem voort in een Nederlandse vertaling.
Deze tekst is gecomponeerd uit citaten, toespelingen en eigen wendingen; hij laat zich lezen als een gedicht, als een filosofische verhandeling en als een autonoom werk waarin metaforen werkelijkheid geworden zijn. In het septembernummer van de Vlaamse kunstkrant De Witte Raaf staat deze tekst pagina vullend in een Nederlandse vertaling afgedrukt en zal door deze zelfstandige presentatie weer anders gelezen worden dan in de context van het boek en het werk in de Vleeshal.

Het begin en het eind van het “leeslint” worden gemarkeerd door meters groot, gevouwen en opgerold zeildoek. Het doek aan het begin is bedrukt met aanhalingen uit de te horen songs (We is o.k. van Laura Logic; Ne me quitte pas in een live- en studioversie van Nina Simone; Le Port d’Amsterdam in een Hebreeuwse versie van Corinne El-Al en een Engelse versie van David Bowie; Summertime in twee versies en lengtes, een van Janis Joplin en een van Billie Holliday; een song met gesampelde stem van Margaret Thatcher, groep onbekend); het doek aan het eind met een levensgrote reproductie van een door Erich Mendelsohn ontworpen slaapkamer. Door de deur van deze slaapkamer steekt de contour van een tekstballon, zoals in strips getekend wordt en de ruimte van het gesproken/geschreven woord aangeeft. Naast de slaapkamer is de tekening van een gezicht, voorzien van een lege tekstballon afgedrukt.

Over de doeken en het lint, haast tegen het plafond aan, spant zich door de ruimte een oranje koord, dat een abstracte vertaling lijkt van de tekstballon en tegelijk een andere ruimte markeert. De op een markt gevonden Chinese basketbal-pet volgt als een papiertje aan een vlieger zijn denkbeeldige weg langs het touw.

De tegenstellingen in het werk voor de Vleeshal zijn legio: het gedrukte woord tegenover het gesproken woord en dat weer tegenover het gezongen woord; de ene versie van een lied tegenover de ander; de ene taal tegenover de andere; het ruimtelijke tegenover het platte; het geschilderde tegenover het gedrukte enz.

Wie de tijd neemt, de tekst leest, naar de woorden luistert en zijn eigen denkbeeldige lijnen trekt, kan de lege ruimte van de tekstballon met zijn eigen betekenissen invullen.