Screensaver – Open Video Projects
Elisabetta Benassi, Johanna Billing, Keren Cytter, goldiechiari, Jesper Just, Rä Di Martino, Ursula Mayer, Olaf Nicolai, Mathew Sawyer, Manuel Saiz, Patrick Ward, Clemens von Wedemeyer, Guido van der Werve
Groepstentoonstelling
30 oktober – 7 november 2010
Vleeshal (Kaart)
Curatoren: Sarra Brill, Giovanna Felluga, Lorenzo Benedetti
De rode draad in deze selectie kunstenaarsfilms en -video’s is het element van de reflectiviteit: reflectiviteit toegepast als creatief instrument, als kernthema in video’s en als uitgangspunt voor de analyse van de taal van kunst en film. ScreenSaver maakt de stap van het verduisterde theater naar een aan de kunst gewijde instelling en wordt zo zelf een instrument van reflectie dat de beschouwer meevoert naar een ruimte waarin film een kunstvoorwerp wordt.
Het eerste deel van het programma Open Video Projects in de Vleeshal is getiteld 'Behind the curtains and back again' (Achter de schermen en weer terug). Deze serie belicht de grens tussen de illusie die door de film wordt gecreëerd en de ‘realiteit’ achter de schermen. Wat de werken gemeen hebben is dat ze reflectiviteit toepassen als middel om de verhaalstructuur te compliceren. Zo wordt het verhaal van elk werk gereconstrueerd vanuit een filmwereld die voor onze ogen wordt gedeconstrueerd. De reflectiviteit neemt de vorm aan van herkenbare verwijzingen naar andere filmstijlen, die ons storen in onze dagdroom bij de gegeven film-tekst en ons doen reflecteren op de bredere context van de cinema. 'Untitled' (2009) van Keren Cytter ontleent zijn inspiratie aan 'Opening Night' (1977) van John Cassavetes, en 'Time Code' van Elisabetta Benassi doet Pier Paolo Pasolini herleven met gebruikmaking van de soundtrack van 'The Hawks and the Sparrows' (1966) van die regisseur. Het mechanisme van de reflectiviteit wordt ook in gang gezet via een bevoorrechte blik die ons voorbij de wereld van het verhaal naar de wereld achter de schermen voert. Een schijnbaar toevallig gesprek tussen twee acteurs in 'The Two Teams Team' (2008) laat zien dat de dialoog in wezen plaatsvindt tussen de opnames door, terwijl Clemens von Wedemeyer met zijn' Occupation' (2002) onthult dat de werkelijke spanning buiten beeld blijft en letterlijk een lijn schetst tussen fictie en realiteit. Die lijn wordt ook onderzocht in 'Not 360' (2006) van Ra di Martino, waarin een filmset eigenlijk niet blijkt te kunnen functioneren. 'Interiors' van Ursul Mayer (2006) stelt elementen van de tijdsstructuur van de film ter discussie en laat ons mediteren op een filmlocatie waar actie kan zijn geweest.
Het tweede programma in Screensaver is 'Act like Music' [Speel als muziek]. Kunstenaars geven muziek de hoofdrol en stellen de beschouwer vaak voor de opgave zich met geluid te identificeren en niet zozeer met een personage. De audio maakt de mise en scène af, functioneert als vehikel van betekenis of is zelf het toneel. Ra di Martino gebruikt in 'August 2008' (2009) muziek letterlijk in een traditioneel verduisterd theater om ons de hoofdlijnen van het nieuws te presenteren. Dump Queen' (2008) van Goldiechiari laat ons met een nieuwe versie van het liedje 'Chica Chica Boom Chic' reflecteren op visuele overdaad en lijnen terug trekken naar historische voorgangers in de performance en filmcultuur. Met 'In Order of Appearance' (2007) heeft Patrick Ward vergeten stukjes filmaftiteling verwerkt tot een aangrijpende minimalistische compositie. Op vergelijkbare wijze bewerkt Olaf Nicolai met 'Und jedem Ende wohnt eine Anfang inne' (2009, in samenwerking met kunstenaar/muzikant Robert Lippok) het eind van 'Zabriskie Point' (1970) om de oorspronkelijke visie van de filmmaker te herstellen. Zowel in 'B is for Blue' van Mathew Sawyer (2005) als in 'You don’t love me yet' van Johanna Billing (2003) wordt tot in het extreme geconcentreerd op het filmgeluid, zodat muziek en de productie daarvan het eigenlijke thema van het werk worden. Muziek wordt ook als gevoelselement gebruikt dat de film sfeer, nuance en toon meegeeft. In het geval van Guido van der Werves 'Nummer vier (I don’t want to get involved in this, I don’t want to be part of this, talk me out of it)' (2005) geeft de uitvoering van een nocturne van Chopin een karig landschap een melancholieke sfeer. In 'It Will All End In Tears' van Jesper Just (2006) wordt een ondertoon van angstige spanning door het koor geïntensiveerd.
Met werk van:
Elisabetta Benassi, Timecode, 2000
Johanna Billing, You don’t love me yet, 2003
Keren Cytter, Untitled, 2009
goldiechiari, Dump Queen, 2008
Jesper Just, It Will All End in Tears, 2006
Rä Di Martino, Not 360, 2002
Ursula Mayer, Interiors, 2006
Olaf Nicolai, Und jedem Ende wohnt ein Anfang Inne, 2001
Mathew Sawyer, B is for Blue, 2005
Manuel Saiz, The Two Teams Team, 2008
Patrick Ward, In Order of Appearance, 2007
Clemens von Wedemeyer, Occupation, 2002
Guido van der Werve, Nummer vier (I don’t want to get involved in this, I don’t want to be part of this, talk me out of it), 2005