Dit werk werd speciaal voor de Vleeshal in Middelbrug geconcipieerd. Het verwijst naar de architectuur van de ruimte, maar ook naar haar geschiedenis als vleesmarkt. In de installatie worden de nissen in de muren (in het totaal 31 en oorspronkelijk gebruikt voor het wegbergen van het slagersgereedschap) gebruikt als de visuele hoofdelementen. De nissen zijn omtrokken met elektrische kabel, fluorescerend wit geverfd en eindigend in een luidspreker bovenin elke boog. Alle luidsprekers hebben een verschillende vorm, afmeting en geluid. het geluid wordt opgewekt door kleine ultrasonische instrumenten (gewoonlijk gebruikt om dieren weg te houden) welke hun elektrische energie krijgen door een aantal zonnecellen blootgesteld aan het natuurlijke licht buiten de Vleeshal: het licht kan enkel worden gehoord. Afhankelijk van het weer en de cyclus van dag en nacht zal het akoestische beeld in de hal constant veranderen. De elementen van deze installatie zijn alle industriële items uit de massa productie. Het enige "natuurlijke" element, licht, wordt omgezet in een "akoestische schaduw". Het opgewekt geluid doet denken aan dieren, maar dit is, net als de andere elementen van deze "natura morta", slechts een fictie.