Meat Stands I-III
Marina Pinsky
Sculptuur
2017
Meat stand I (1793-1796), Meat Stand II (1790-1811), Meat Stand III (1829)
Zo geïntrigeerd als Marina Pinsky was door de voormalige functie van dit centrum voor hedendaagse kunst – een vleesmarkt gevestigd in het voormalige stadhuis dat decennialang werd gebruikt door slagers –, besloot zij haar eigen marktkramen, worsten en andere soorten vlees te maken. De drie marktkramen tonen niet alleen haar koopwaar, maar ook vergrote kopieën van zogeheten ‘bakenloodjes’. Deze loden muntjes werden gebruikt in een lokaal alternatief economisch systeem; schepen die de sluizen en bruggen van Het Sloe passeerden, betaalden met deze muntsoort. De volgende informatie staat gegraveerd in de munten: ‘SAS’, wat refereert aan het oud-Nederlandse woord voor sluis, een waterkanaal dat gecontroleerd kan worden door middel van een dam; het jaar waarin de munt werd geslagen; en de waarde die het had in ‘ST’, de afkorting voor stuivers, eveneens een verouderd economische munt.
De nabijheid van de zee, dankzij de zeearm Het Sloe, heeft grotendeels bijgedragen aan de welvaart van Middelburg. Gedurende de Middeleeuwen werd de stad een belangrijk handelscentrum tussen Engeland en de opkomende steden in Vlaanderen. In deze periode werd gestart met de bouw van het stadhuis van Middelburg, een proces dat.duurde van 1452 tot 1520. Tot het eind van de zestiende eeuw was Middelburg het grootste handelscentrum van de Noordelijke Nederlanden. In de zeventiende eeuw groeide de stad tevens uit tot het belangrijkste centrum – na de hoofdstad Amsterdam – voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Met de drooglegging van Het Sloe in de negentiende eeuw – de Buried Trench van Pinsky’s tentoonstellingstitel – droogde ook geleidelijk de macht van de stad op.